Correctievloeistof zit meestal in een klein rond potje met in de dop een kwastje of driehoekig sponsje. Met dit kwastje kunt u dan over de gemaakte fout heen strijken om de fout te bedekken. Deze methode is uitermate geschikt voor vlakcorrecties. Belangrijk is om de flacon goed te schudden voor gebruik en om het na gebruik goed te sluiten. De kans is anders groot dat de correctievloeistof uitdroogt waardoor het gaat klonteren. Dit zorgt er dan voor dat u de vloeistof niet meer zo egaal op uw document aan kunt brengen. Sommige fabrikanten hebben dan ook verdunner in hun assortiment, om te zorgen dat uw potje correctievloeistof langer mee gaat.
Een andere veelgebruikte vorm van correctievloeistof is de correctiepen. Deze pen is vooral aan te raden voor het corrigeren van hele kleine fouten. De dunne punt van de correctiepen zorgt ervoor dat u heel precies fouten, hoe klein dan ook, weg kunt werken. Bij beide vloeistofvarianten moet u wel opletten dat u het niet te dik aanbrengt. Dit verlengt de opdroogtijd namelijk aanzienlijk, waardoor het langer duurt voordat u weer aan de slag kunt.